Een doe-het-zelf rallyauto

In het midden van de jaren ’30 had ingenieur Gerhardt Macher uit Berlijn er moeite mee dat DKW’s, bij deelname aan internationale sportevenementen steeds weer in de 1,5-liter klasse moesten starten terwijl in standaarduitvoering de motor slechts 692 cc inhoud had. Om dit nadeel te omzeilen besloot hij een auto te bouwen die werd aangedreven door twee motoren zodat tenminste een cilinderinhoud van 1.384 cc kon worden bereikt.

Als chassis koos de technicus uit Berlijn het onderstel van een DKW Meisterklasse, dat hij aan de achterzijde voor de inbouw van een tweede motor aanpaste, terwijl aan de voorkant de eerste – standaard - ingebouwde motor zijn normale werk bleef doen.

De inbouw van de tweede tweecilinder motor lukte dankzij het omdraaien van het cilinderblok met aanpassingen aan starter en dynamo. De overbrenging, aandrijving en gaskabel werkte tegelijkertijd op beide motoren. Met zijn constructie wist Gerhardt Macher een vermogen van 50 pk te bereiken. Hij gaf een topsnelheid van 125 km/u en een verbruik van 12 liter 2-takt mengsel per 100 km aan. Vierwielaandrijving werd bereikt door de achteras simpelweg te vervangen door een vooras. Om het probleem van de koeling van de achterin geplaatste tweede motor te ondervangen, staken achter beide deuren twee kleine luchtinlaten buiten de carrosserie uit. Esthetisch gesproken waren die net zo mooi vormgegeven als het totale koetswerk. De toenmalige ideeën over stroomlijn werden door Gerhardt Macher met verve toegepast, waarbij hij grote nadruk legde op een goed uitzicht. Hij bedacht daarom een vooruit die aan de bovenzijde gebogen was en doorliep tot in het dak. Het was opmerkelijk dat hij deze fabriceerde in buigzaam Plexiglas, een in die tijd nog zeer ongebruikelijk materiaal. Het op de grille bevestigde logo met de aan elkaar verbonden letters “GM” was de enige verwijzing naar de ontwerper.