Een Duits hart in een Frans lichaam
 
In 1933 vervangt Mercedes-Benz de serie 350/370 door het model 290. Het onderstel met de motor die intern als M18 werd aangeduid diende als basis voor een groot aantal carrosserie-varianten. De klant had bij Mercedes-Benz de keuze uit toerwagens, limousines en cabrioletten en zelfs binnen die categorieën waren nog variaties, zoals versies met twee of met vier deuren. Hoe groot het aanbod op het eerste gezicht ook leek, toch waren er ook enkele geïnteresseerden die hun zinnen op een nog exclusievere carrosserie hadden gezet. Voor hen was het chassis met de 2,8 liter zescilinder motor met een vermogen van 60 pk ook zonder opbouw leverbaar. Voor die opbouw boden zowel in Duitsland als daarbuiten vele carrossiers hun diensten aan.

 

Een goed adres daarvoor was de Franse firma ‘Amilcar’. Sinds 1921 werden daar onder leiding van Joseph Lamy en Emile Akar niet alleen automobielen onder eigen merk gefabriceerd, maar men nam ook opdrachten voor de opbouw van koetswerken op andere merken aan. Zo ontvingen zij ook de opdracht voor de constructie van een sportieve roadster-carrosserie op een Mercedes Benz 290 uit 1933. De – helaas onbekend gebleven – klant zal bij de bestelling waarschijnlijk hebben duidelijk gemaakt dat hij een sportieve roadster wenste die zijn Duitse afkomst niet zou verloochenen. Om dit te kunnen realiseren lieten de Franse carrossiers het front met de imposante grille in de toenmalige Mercedes-stijl ongemoeid. Maar al bij de zeer schuin geplaatste voorruit begon de sportiviteit, die in de korte, aflopende achterzijde werd voortgezet. Ook de iets uitstekende achterspatborden, die de achterwielen volledig bedekten, benadrukten de bijzondere vormgeving van deze automobiel.