De Argentijnse boxer
 
De Argentijnse regering onder president Juan Domingo Perón wilde in het begin van de jaren ’50 een staatsconglomeraat in het leven roepen dat in ‘s lands totale behoefte aan lucht- en landvoertuigen kon voorzien. Voor deze omvangrijke en onderling verschillende toepassingen werden in totaal tien bedrijven opgericht, die zich elk op één gebied specialiseerden. Het geheel van deze bedrijven werd ondergebracht bij de Industrias Aeronáuticas y Mecánicas del Estado, een staatsbedrijf, beter bekend onder de afkorting IAME.

 

De aangekondigde fabricage van een personenauto met de naam Justicialista liep op een flop uit. Er werden slechts 167 stuks verkocht! Het staatsbedrijf gaf zich gewonnen en stopte in 1955 – vermoedelijk ook met het oog op de val van president Perón in september van dat jaar – geheel met de productie van automobielen. De machines, de gedeeltelijke gemonteerde auto’s en alle onderdelen werden aan de firma Teram overgedaan, die onder leiding stond van zakenpartners Pedro Davera en Frederico du Bucourt. Zij verkregen zo onderdelen en onderstellen voor precies 144 auto’s. Beiden waren zich er terdege van bewust dat de verkoop van personenauto’s uitsluitend zou kunnen lukken als zij hun model een geheel ander uiterlijk konden geven, dat alle gelijkenis met de Justicialista kon doen vergeten. Teram bekleedde het onderstel met een volledig nieuwe carrosserie en vond de Duitse firma Porsche bereid daarvoor de boxermotor uit de 356 te leveren.

 

De omgebouwde auto’s stonden vanaf 1958 onder de naam Teram-Puntero bij de dealer maar het zou nog tot 1963 duren voordat alle 144 exemplaren verkocht waren.