De zigeuner
 
Toen Wilhelm Karmann in het begin van de jaren zeventig op vakantie in Zuid-Afrika was vielen hem de Autovilla campers van de Afrikaanse fabrikant Jurgens op. Deze maakten op hem zo veel indruk dat hij besloot in Duitsland ook dergelijke kampeerauto’s aan te gaan bieden. Eenmaal thuisgekomen ging Karmann aan de slag en zo ontstond zijn eerste opbouw, nog zonder alkoof. Vanaf mei 1977 kwam de productie pas goed op gang.

Met de overgang van de VW T2 naar de T3 begon het tijdperk van de modellen met alkoof, dat in 1990 op het onderstel van de T4 werd voortgezet. De compacte camper sloeg al snel aan bij de liefhebbber – het interieur was doelmatig, modern uitgevoerd en beschikte over alles wat de wereldreiziger benodigde. Een boiler voor warm water, een spiegelkast, douche, gaskachel en een ijskast waren steeds inbegrepen. Naast bewondering voor het interieur roemt men ook vandaag de dag nog steeds het eenvoudige gemak waarmee het model zijn inzittenden op vakantie liet gaan. Dankzij de geraffineerde indeling van het interieur met de alkoof-bedden in de ruimte boven de voorstoelen en het rechts aan het dak gemonteerde zonnescherm hoefde men eenmaal op de vakantieplek aangekomen niets meer voor te bereiden, zodat onmiddellijk na het parkeren met de vakantie kon worden begonnen. Alhoewel de opbouw met grote vreugde door de kampeergemeenschap werd ontvangen, bleef de zwakke motorisering van het originele VW-chassis steeds weer een punt van kritiek.

In totaal verlieten tot 1992 precies 778 campers de fabriek in Osnabrück. In 2000 werd de afdeling kampeerwagens verkocht.